slovník Polský - holandský

język polski - Nederlands, Vlaams

obiad v holandštině:

1. middageten middageten


Het is tijd voor het middageten.
Gewoonlijk neem ik dessert na het middageten.
Moeder heeft boterhammen met kaas voor ons klaargemaakt voor het middageten.
Moeder maakte ons middageten klaar.
Na het middageten keken we tv.
Hebt ge al middageten gehad?
Is het middageten klaar?
Neemt gij brood als middageten?

Holandský slovo „obiad„(middageten) se zobrazí v sadách:

od rozrywki do jedzenia
Duolingo review

2. diner diner



3. lunch lunch


Ik lunch meestal daar.
Ik was mijn handen voor de lunch.
Je hoeft geen lunch mee te nemen.
Italianen doen altijd een dutje gedurende een uur na de lunch.
Bent u nog niet klaar met uw lunch?

Holandský slovo „obiad„(lunch) se zobrazí v sadách:

słownik rozdział 5

4. de lunch de lunch