Irregulire verba bijten-aanraden

 0    51 kartičky    tabitha3516
stáhnout mp3 Vytisknout hrát zkontrolovat se
 
otázka odpověď
bijten / beet/ hebben gebeten
začněte se učit
gryźć
ontbijten / ontbeet / hebben ontbeten
začněte se učit
jeść śniadanie
blijken/ bleek/ zijn gebleken
začněte se učit
się okazało / wyszło
overblijven/ bleef over / zijn overgebleven
začněte se učit
pozostawiać (np. resztki)
thuisblijven/ bleef thuis / zijn thuisgebleven
začněte se učit
pozostać w domu
overdrijven /overdreef/ overdreven
začněte se učit
przesadzać
glijden; gleed; zijn gegleden
začněte se učit
szybować; poślizgnąć się;
grijpen/ greep/ h. gegrepen
začněte se učit
chwytać
aankijken / keek aan / hebben aangekeken
začněte se učit
przyglądać się
bekijken / bekeek/ h. bekeken
začněte se učit
obejżeć/ oglądać
nakijken / keek na / hebben nagekeken
začněte se učit
sprawdzić/ zbadać/ skonsultować
rondkijken / keek rond / rondgekeken
začněte se učit
rozejrzeć się
uitkijken / keek uit / uitgekeken
začněte se učit
oczekiwać na/wyczekiwać
terugkrijgen / kreeg terug / teruggekregen
začněte se učit
odzyskać
lijden/ leed / h. geleden
začněte se učit
cierpieć
overlijden / overleed / zijn overleden
začněte se učit
umierać
doorrijden / reed door / zijn doorgereden
začněte se učit
kontynuować jazde
meerijden / reed mee / zijn meegereden
začněte se učit
jechać ze mną
terugrijden / reed terug / zijn teruggereden
začněte se učit
wracać
schijnen / scheen/ hebben geschenen
začněte se učit
świecić
beschrijven / beschreef / hebben beschreven
začněte se učit
opisywać
(zich) inschrijven / schreef in / ingeschreven
začněte se učit
zapisać się / zarejstrować się
opschrijven / schreef op / opgeschreven
začněte se učit
zapisywać / notować
overschrijven / schreef over / overgeschreven
začněte se učit
przepisywać / kopiować
voorschrijven / schreef voor /voorgeschreven
začněte se učit
przepisać / zalecać (recepta)
snijden/ sneed/ h. gesneden
začněte se učit
ciąć
bewijzen / bewees / hebben bewezen
začněte se učit
udowodnić
zwijgen / zweeg/ h. gezwegen
začněte se učit
milczeć
binnengaan / ging binnen / zijn binnengegaan
začněte se učit
wchodzić do domu
dichtgaan / ging dicht / zijn dichtgegaan
začněte se učit
zamykanąć się
doodgaan / ging dood / zijn doodgegaan
začněte se učit
umierać
doorgaan / ging door /zijn doorgegaan
začněte se učit
kontynuować
omgaan / ging om / zijn omgegaan
začněte se učit
obejść
opengaan / ging open / zijn opengegaan
začněte se učit
otwierać / otwierać się
overgaan / ging over / zijn overgegaan
začněte se učit
przejść przez coś (doświadczenie)
teruggaan / ging terug / zijn teruggegaan
začněte se učit
wracać
uitgaan/ ging uit/ zijn uitgegaan
začněte se učit
wyjść
afhangen / hing af / afgehangen
začněte se učit
zależy od / zawieszony / zależny
loslaten / liet los / hebben losgelaten
začněte se učit
puścić
toelaten / liet toe / toegelaten
začněte se učit
pozwalać / zezwalać
verlaten/ verliet/ h/z verlaten
začněte se učit
opuścić
uitslapen / sliep uit / uitgeslapen
začněte se učit
wysypiać się
ontslaan / ontsloeg / ontslagen
začněte se učit
odwołać / zwolnić
dragen/ droeg / h gedragen
začněte se učit
nosić
gedragen / gedroeg / gedragen
začněte se učit
zachowywać się
varen / voer / h.z. gevaren
začněte se učit
żeglować
ervaren / ervoer / ervaren
začněte se učit
doświadczać
aanvragen / vroeg aan / aangevraagd
začněte se učit
wnioskować / składać prośbę o
(zich) afvragen / vroeg af /afgevraagd
začněte se učit
zapytać siebie
ontstaan / ontstond / zijn ontstaan
začněte se učit
powstać
aanraden / radde aan / aangeraden
začněte se učit
polecać

Chcete-li přidat komentář, musíte se přihlásit.