slovník Polský - holandský

język polski - Nederlands, Vlaams

cierpliwy v holandštině:

1. geduldig geduldig


Papier is geduldig.
Ze is heel bedachtzaam en geduldig.

Holandský slovo „cierpliwy„(geduldig) se zobrazí v sadách:

17/1 Ik ben geduldig en betrouwbaar
Mijn zus woont in Zweden
Słówka holenderskie IV
Je bent te koppig!

2. patiënt patiënt


De patiënt mocht uit bed.
De patiënt overwon eindelijk zijn ziekte.
Het gaat iedere dag slechter met de patiënt.
Hoe weet je dat de patiënt de ziekte niet veinst?
De patiënt geneest stilletjes aan.
De dokter heeft de patiënt medicijnen voorgeschreven.
De patiënt wordt met de dag slechter.
De eenzame patiënt haalt genoegen uit het naaien.
De dokter haastte zich naar zijn patiënt.
Ik zal uw eerste patiënt zijn.
De patiënt kan ieder ogenblik sterven.

Holandský slovo „cierpliwy„(patiënt) se zobrazí v sadách:

uiterlijk an karakter
cechy charakteru