→ Most Common Dutch Words 551 - 600 → Začněte se učit / Stáhněte si MP3 karty

otázka		odpověď
meet, see We see each other twice a week. začněte se učit		ontmoeten infinitive, 1st, 2nd and 3rd person plural Wij ontmoeten elkaar twee keer per week.
man, human There are people who are waiting for you. začněte se učit		de mens plural: "mensen" Er zijn mensen die op je wachten.
answer noun I got his answer a month later. začněte se učit		het antwoord Ik heb zijn antwoord één maand later gekregen.
lost to lose, not able to find sth etc. I lost my keys. začněte se učit		kwijt zijn "kwijt" - adjective! Ik ben mijn sleutels kwijt.
been, became, become He became a well-known writer. začněte se učit		geworden past participle "worden" Hij is een bekende schrijver geworden.
indeed That's indeed unacceptable. začněte se učit		inderdaad Dat is inderdaad onaanvaardbaar.
hatred Hatred is the opposite of love. začněte se učit		de haat De haat is de tegenstelling van de liefde.

+43 kartičky
Lekce je součástí kurzu
"Top 1000 Dutch Words "
(celkem 1 000 kartičky)

Vyzkoušejte kurz zdarma

Most common Dutch words 551 - 600